Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Derhalve hadden zij zich opgemaakt, en waren in de [15]schemering gevloden, en hadden hun tenten gelaten, en hun paarden, en hun ezelen, het leger gelijk [16]als het was; en waren gevloden om huns [17]levens wil. 15. Te weten, recht, eer de melaatsen aan het leger gekomen waren. Zie boven, vs.5. 16. Te weten, toen zij nog daarin waren voor hun vlucht, die hun zo onvoorziens en met zulke verschrikking overkomen is, dat zij, nergens naar omziende, alles gelaten hebben zo het was, om slechts hun leven daarvan te brengen. Vergelijk vs.5 met onder, vs.10. 17. Hebreeuws, ziel. Zie Gen.19:17.